De Tachtigjarige Oorlog (1568 - 1648)

In tijden van oorlog zijn de eilandbewoners kwetsbaar voor aanvallen over water. Gedurende de Tachtigjarige Oorlog en later tijdens de zeeoorlogen met Engeland moeten zij zichzelf kunnen verdedigen.

In Ooltgensplaat wordt een schans en bij Ouddorp worden versterkingen aangelegd. Bovendien beschikken enkele dorpen over een klein versterkt gebouwtje: de redoute of ronduit. In Middelharnis wordt in 1622 aan het eind van het Vingerling bij de haven een ronduit gebouwd. Dit gebouwtje is in 1895 afgebroken.

Het hoeven niet per se Spaanse schepen te zijn, het kunnen in het begin van de Tachtigjarige Oorlog ook ‘Hollandse’ Watergeuzen zijn, die sinds 1569 de wateren onveilig maken. De meeste dorpsarchieven gaan niet helemaal terug tot het begin van de oorlog zo rond 1568, maar beginnen ongeveer 1580-90 of soms nog wel later. Over de eerste jaren van de oorlog op en rond het eiland is daarom weinig bekend.

Na de Pacificatie van Gent in 1576 wordt het oorlogsgeweld duidelijk minder. Aan de grenzen en aan de kust blijft het gevaar echter bestaan. Zo zijn de Staten van Holland in 1579 van mening dat het eiland Overflakkee tegen alle aanvallen ‘van den vyandt’ beschermd moet worden. Het wachtlopen heeft nog lange tijd voortgeduurd. Het hoort min of meer tot het leven van alledag. In die tijd is er een garnizoen gelegerd bij het strategisch gelegen Ooltgensplaat. Ook in Middelharnis zijn soldaten ingekwartierd. Zij hebben vaak niet alleen wapens, maar zelfs vrouw en kinderen bij zich…

In tijden van oorlog of dreiging vanuit zee zien we dat er veel wordt samengewerkt tussen de dorpen op het eiland. Ook wanneer een dorp in de frontlinie komt te liggen - bijvoorbeeld Ooltgensplaat of Goedereede - wordt niet alleen in de eigen plaats de wacht uitgebreid, maar vertrekken vanuit verschillende dorpen manschappen om de in het nauw gedreven buren te helpen. De dorpsbewoners zijn op elkaar aangewezen, want op hulp van buitenaf hoeven zij niet te rekenen. Veelal bestaat de hulp alleen uit het toezenden van wapens.

Vanaf ongeveer 1585 vormen de Duinkerker kapers de schrik van de Hollandse koopvaart en visserij. Vanuit Duinkerken varen schepen uit ter kaapvaart. Deze zeelieden beschikken over kaper­brieven van de Spaanse regering. Vooral de vissers uit Middelharnis hebben hier veel last van. Een aantal van hen wordt gegijzeld voor losgeld.

Ooltgensplaat wordt in 1571 door de Watergeuzen tijdens één van hun strooptochten bezocht. Daarbij worden de kostbaarheden van de kerk buitgemaakt om die in Engeland aan de meest biedende te verkopen. Daarna wordt er een schans aangelegd.

In 1589 worden de inmiddels vervallen grachten en vesten van Goedereede hersteld en in staat van tegenweer gebracht. Zo wordt de haven afgesloten met een boom, de Mariapoort en de Koepoort worden met deuren versterkt en voorzien van een wachtershuis. Bij de Hoofdpoort wordt een palissade geplaatst, en op de poort een wachtershuis. Er zijn dan soldaten gelegerd in Goedereede. In 1605 wordt besloten dat de hoofdman van de wacht schildwachten moet plaatsen bij de Spuidijk, de Noordpoort, Bekaf en op het stadhuis. Goedereede wordt in dat jaar aangevallen. Eerst wordt Ouddorp ‘aangedaan’ en daarna gaan de aanvallers richting Goedereede. Zij worden echter opgemerkt door een schildwacht, die direct alarm slaat en zo weten de inwoners van Goedereede de vijanden buiten de deur te houden.

De Tachtigjarige oorlog in Middelharnis; klik op onderstaand document: