Voorzichtige industriële revolutie (1840 - 1860)

Reeds in de achttiende eeuw begint in Engeland de Industriële Revolutie. Door de uitvinding van de stoommachine kan steeds meer werk machinaal gebeuren. Er komt daarom minder huisarbeid en er komen meer en meer fabrieken. Franstalig België volgt al spoedig, maar in Nederland wil het nog niet zo vlotten en al helemaal niet op het platteland. 

Langzaam maar zeker verbetert de verkeerssituatie op het eiland. Een belangrijke rol is weggelegd voor de beurt- of marktschippers, die varen op steden als Rotterdam en Dordrecht. In 1841 wordt een particuliere stoombootdienst tussen Rotterdam en Middelharnis in de vaart genomen. De reis met de stoomboot naar en van Rotterdam duurt ruim drie uren. Het reist confortabel, alhoewel op een deel van het schip ook vaak vee is gestald, dat wordt verhandeld op de veemarkt in Rotterdam. Voor de mensen op het eiland is het ongekende luxe zo’n stoomboot, een boot die vaart zonder zeilen en dus niet afhankelijk is van de wind.

Veruit de meeste wegen op Goeree-Overflakkee, zijn in het eerste kwart van de negentiende eeuw nog van klei of zand (nabij Ouddorp). Alleen enkele wegen binnen de bebouwde kom zijn verhard. De eerste verharde weg is schelpweg, die is aangelegd in 1844. De schelpwegen vergen veel onderhoud, omdat de schelplaag niet zo goed bestand is tegen de betrekkelijk zware wagenvrachten. In de tweede helft van de eeuw worden de belangrijkste doorgaande wegen verhard met grind. Vervoer gaat met paard-en-wagen of lopend. Aan het eind van de eeuw komen de eerste fietsen. Auto’s komen pas in de twintigste eeuw.

In plaats van het in gebruik nemen van stoommachines worden er tussen de jaren 1840-1860 veel nieuwe windmolens gebouwd op het eiland. We zien daarbij dat sommige dorpen over een tweede korenmolen gaan beschikken. Is een tweede molen echt noodzakelijk of is er sprake van concurrentie? Waarschijnlijk het laatste. Zo heeft Jan Schrier in 1844 het plan om aan de Langeweg van Middelharnis een (tweede) korenmolen op te richten. Over de plaats, op de grens van Middelharnis en Sommelsdijk, heeft hij goed nagedacht. Zo kan gemalen worden voor klanten uit Middelharnis en Sommelsdijk. Het gemeentebestuur van Middelharnis is tegen de voorgenomen bouw, men wil geen tweede korenmolen. Toch is die er gekomen. Verder zijn er tussen 1840-1860 nieuwe korenmolens gebouwd te: Ouddorp (2), Stellendam, Dirksland, Herkingen, Oude-Tonge en Achthuizen.