Middelharnis groeit als vissersplaats (1598)

Door het verval van het stadje Goedereede verplaatst een deel van de handel en met name de visserij zich naar Middelharnis, dat over een goede haven beschikt. Middelharnis gaat daardoor een bloeiende toekomst tegemoet. Van groot belang is de oprichting van een visafslag in 1598, die lange tijd van grote betekenis is geweest. De bevolking van Middelharnis neemt dan ook snel toe: in de eerste helft van de zeventiende eeuw stijgt het aantal huizen met zo'n 50 procent.

De visafslag is in eerste instantie bedoeld om het dorp van het nodige geld te voorzien voor het op diepte houden van de haven. Dit is eigenlijk de taak van de polders, maar zij gebruiken de haven alleen voor de uitwatering van de polders en dan is de haven al gauw diep genoeg. Anders is dat natuurlijk voor de vissersschepen. De eerste jaren van het bestaan van de visafslag brengt deze weinig geld in het laatje, maar dit zou veranderen. Niet alleen vissers van Middelharnis moeten betalen aan de afslag; alle vissers die vis via het Haringvliet aanvoeren moeten geld afdragen aan de visafslag van Middelharnis. De afslag is daarmee een leuke inkomstenbron voor het dorp. Uit het geld van de visafslag wordt niet alleen de haven op diepte gehouden, er worden ook andere zaken mee betaald, die niets met de haven te maken hebben.

Los van de visafslag maakt de visserij van Middelharnis een grote bloeiperiode door. Middelharnis is de enige echte vissersplaats op het eiland en één van de belangrijkste in de omgeving. Dat zou lange tijd zo blijven.

Het eerst wordt gevist met haringbuizen, maar in de zestiende eeuw komen gaffelschepen in de vaart. Deze vaartuigen beheersen tot in het eerste kwart van de negentiende eeuw het beeld van de Middelharnisse haven. De grootste welvaart, de zogenaamde ‘gouden eeuw’ van Middelharnis, heeft geduurd van circa 1700 tot de Franse tijd (circa 1795). In 1795 hebben 32 vissersschepen Middelharnis als thuishaven. 

Middelharnis is een echte vissersplaats. In de andere dorpen met een haven wordt op veel kleinere schaal wel gevist. Zij gebruiken kleine bootjes en vissen op het Haringvliet, Grevelingen of dichtbij de kust. Deze vis wordt plaatselijk verhandeld. In Herkingen herinnert de visbank nog aan de plaatselijke vishandel.