Ruilverkaveling en natuurontwikkeling (1985 - heden)

Ruilen en verkavelen

Sinds de inpoldering van de polders – de meeste al honderden jaren geleden – is er zo goed als niets veranderd aan de indeling van de stukken land. Afwatering gaat via sloten en kreken. Vanaf het begin van de twintigste eeuw is er ook drainage (ondergrondse buizen) toegepast om het water van de landerijen af te voeren. In 1954 wordt in Nederland de Ruilverkavelingswet aangenomen. Het is dan mogelijk om door middel van ruil percelen land beter te verdelen. Vaak heeft een boer op verschillende plaatsen, soms ook in een andere polder, stukken land. De eigendommen van de verschillende boeren kunnen nogal versnipperd liggen. Dit brengt veel extra werk en tijdverlies met zich mee. Soms zijn de stukken land moeilijk bereikbaar of te klein. Door ruilverkaveling is het mogelijk grotere percelen land te krijgen in de directe nabijheid van de boerderij. Zeker met de steeds grotere landbouwmachines zijn grotere stukken land gemakkelijker te bewerken.

Ook kan een deel van de kleinere slootjes vervallen om plaats te maken voor bredere watergangen. De bemaling van de polder door het waterschap kan dan veel beter plaatsvinden. Wegen moeten vaak breder gemaakt worden voor de grotere landbouwmachines. 

Dit alles is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De naam ruilverkaveling zegt het al. Eerst moeten stukken land tegen elkaar geruild worden, zodat een ideaalplaatje ontstaat. Dan pas kan worden overgegaan tot verkaveling, het opnieuw indelen van de stukken land en de daarbij horende afwatering. Het zijn voor de boeren, maar ook voor het landschap, ingrijpende veranderingen. Bijna het hele eiland is de afgelopen tientallen jaren ‘op de schop’ gegaan. Als we kaarten van vóór en na de ruilverkaveling naast elkaar bekijken, zien we dat de vele kleine percelen grond hebben plaatsgemaakt voor grotere stukken land, sloten zijn verdwenen en andere watergangen zijn ervoor in de plaats gekomen. Het landschap is daardoor duidelijk veranderd.

Nieuwe en bestaande natuur

Is de ruilverkaveling bedoeld om de boeren te helpen met daarbij in het begin weinig oog voor het landschap, langzaam maar zeker wordt bij de latere ruilverkavelingen – in de jaren tachtig – steeds meer gedaan aan het landschap. Zo worden nieuwe bomen geplant en oude kreken krijgen meer de ruimte. Door de Deltawerken ontstaan nieuwe natuurgebieden, zoals de Slikken van Flakkee en de Hellegatsplaten. Bij Ouddorp en Goedereede liggen al lang voor de Deltawerken natuurgebieden, zoals de Kwade Hoek. In het laatst van de twintigste eeuw komt er steeds meer ruimte voor natuur. Er zijn zelfs plannen om polders onder water te zetten. Teruggeven aan de natuur wordt dat genoemd. Boeren verzetten zich daartegen. Is in het verleden niet met veel moeite land veroverd op de natuur?