Eiland in de greep van het water (1953)

In de nacht van 1 februari 1953 wordt het zuidwesten van Nederland geteisterd door een zware stormvloed. Door een combinatie van natuurkrachten stijgt het water in de Noordzee tot ongekende hoogte. Aangewakkerd door een zware storm beukt het woeste water op de dijken, waarvan vele niet zijn opgewassen tegen dit natuurgeweld. 

Op het eiland Goeree-Overflakkee breken veel dijken en stroomt het water met veel kracht de polders in. Een groot aantal mensen wordt verrast in de slaap en verdrinkt in het koude, onstuimige water. In het totaal komen 488 eilandbewoners om. Het dorp Oude-Tonge wordt het zwaarst getroffen: ruim 300 mensen komen om in de golven. Ook in Nieuwe-Tonge en Stellendam zijn veel slachtoffers te betreuren. Het eiland komt bijna geheel onder water te staan. Alleen Melissant, Dirksland en een stuk van Ouddorp blijven droog.

Via de havens worden de overlevenden geëvacueerd. In slechts enkele dagen worden zo’n 20.000 mensen in veiligheid gebracht. De bevolking van de dorpen Dirksland, Melissant en Goedereede wordt niet geëvacueerd en de mensen uit Ouddorp en Stad aan ’t Haringvliet slechts voor een deel. Deze massale evacuatie is niet alleen nodig om mensen in veiligheid te brengen, maar onder andere ook om de verspreiding van ziekten te voorkomen en omdat een tekort aan drinkwater en voedsel dreigt. Na enkele weken, en bij de zwaarst getroffen gemeenten enige tijd langer, keert een deel van de mannen terug om te helpen bij het opruimen. Wanneer een dorp weer voor bewoning is vrijgegeven en wanneer woonruimte beschikbaar is, keren de geëvacueerden terug naar hun woonplaats. 

Naast het onnoemelijke menselijke leed is de materiële schade enorm. Dijken, wegen en gebouwen zijn deels of geheel verwoest. In totaal raken 260 woningen onherstelbaar beschadigd of zijn zelfs totaal vernield. Ruim 6.900 woningen hebben in meer of mindere mate schade opgelopen en worden hersteld. Daarnaast is de schade aan huisraad en inventaris van bedrijven groot. Zo wordt van de 71 boerderijen, die in het water hebben gestaan, een aantal niet meer herbouwd. Van de huisraad in het zwaarst getroffen gebied kan het grootste deel als verloren worden beschouwd.     

Bij de Ramp zijn veel dieren omgekomen, zowel huisdieren als vee. Zo zijn er op Goeree-Overflakkee verdronken: 4.500 koeien, 3.000 varkens, 350 paarden en 22.000 kippen. De geredde dieren worden in eerste instantie naar droge plaatsen gebracht om vervolgens verder te worden afgevoerd. Speciale ploegen gaan de polders in om de dode dieren te bergen.