Eiland klaar voor frontlinie (1942 - 1945)

Al vrij snel na het uitbreken van de oorlog komt de bezetter met een plan om een verdedigingslinie langs de Noordzeekust aan te leggen, die de Atlantikwall wordt genoemd. De kop van het eiland (Goeree) gaat deel uitmaken van deze linie.

De bunkerbouwers komen op het eiland. Tevens worden veel mensen van de lokale bevolking verplicht ingezet voor de aanleg van dit enorme project, waarbij vierenveertig bunkercomplexen verrijzen verspreid over Goeree. In 1942 wordt besloten ook een verdedigingsgordel bij Ooltgensplaat aan te leggen. 

De bunkers bij Ooltgensplaat zijn na de oorlog verwijderd. Datzelfde geldt voor de bunkers bij Ouddorp en Goedereede. Hier staan er nog wel een paar en er ligt ook nog een aantal onder het zand, maar het zijn er veel en veel meer geweest.

Met de aanleg van de Atlantikwall willen de bezetters een landing in het westen voorkomen. De verdedigingslinie bestaat niet alleen uit een stelsel van bunkers en andere betonnen objecten, ook aan het direct erachter gelegen gebied wordt gedacht. In Nederland vormt water een oude verdedigingstactiek. Een deel van Overflakkee zal onder water worden gezet. Op 13 februari 1944 krijgt men van officiële (Duitse) zijde te horen wat de plannen zijn. Provinciale Waterstaat stelt voor Middelharnis-Sommelsdijk en Dirksland niet onder water te zetten. Na enig heen en weer gepraat stemmen de Duitsers hiermee in, maar dan moeten de inwoners zelf een aarden wal rond de dorpen opwerpen. De landerijen worden onder water gezet door het openzetten van de sluizen. De bevolking uit het oostelijk deel van het eiland moet evacueren. In het totaal moeten 16.000 mensen een plek elders zoeken. Bovendien is de materiële schade enorm. Het zoute water heeft de polders veranderd in troosteloze, kale vlakten. 

In de oorlogsjaren is er op en om het eiland een groot aantal vliegtuigen neergestort. Ook zijn dode lichamen van vliegeniers aangespoeld. Er zijn geen precieze gegevens, maar het gaat toch zeker om zo’n honderd geallieerde militairen. Eén zo’n crash vindt plaats in de nacht van zaterdag 27 op zondag 28 mei 1944, Eerste Pinksterdag. Boven het luchtruim van het eiland is een Lancaster in problemen geraakt. Het toestel is door nachtjagers beschoten en vliegt in brand. Het vliegtuig stort neer op het erf van een boerderijtje aan de rand van Sommelsdijk. Kort na het neerstorten ontploft een bom, die nog in het vliegtuig aanwezig is. De bemanning van het vliegtuig heeft het ongeluk (crash) niet overleefd. De acht jonge mannen zijn tussen de 19 en 23 jaar oud. Zij worden begraven op de algemene begraafplaats van Sommelsdijk op nog geen 400 meter van de plaats waar zij zijn neergestort. Op een aantal begraafplaatsen zijn nog militaire oorlogsgraven.