Lokale en regionale rechtspraak (zeventiende en achttiende eeuw)

Op Goeree-Overflakkee komen heerlijkheden voor, gebieden waar een ambachtsheer bepaalde rechten en in sommige gevallen het ook voor het zeggen heeft. Dit kan van plaats tot plaats verschillen. Eén van de punten betreft de rechtspraak

In een ambachtsheerlijkheid mag het plaatselijke bestuur, bestaande uit schout en schepenen, lichte vergrijpen berechten. Het gaat daarbij vooral om straffen waar lage boetes voor gegeven kunnen worden. Zwaardere misdrijven worden dan door een hogere rechtbank veroordeeld. Voor Goeree-Overflakkee is dat in de meeste gevallen in Den Briel. Naast ambachtsheerlijkheden bestaan er hoge heerlijkheden. De plaatselijke rechtbank mag daar wel zwaardere misdrijven berechten en zelfs lijfstraffen of de doodstraf opleggen. Op Goeree-Overflakkee zijn er drie hoge heerlijkheden: het stadje Goedereede, Middelharnis en Klinkerland. Het laatste rechtsgebied omvat een deel van Nieuwe-Tonge, Herkingen en Melissant. Aan de gevel van het oude raadhuis van Nieuwe-Tonge hangt en op het dak van het oude raadhuis van Middelharnis staat ‘Vrouwe Justitia’, symbool van de rechtspraak. Zij heeft in haar ene hand een zwaard en in haar andere een weegschaal en is vaak geblinddoekt. In de omgeving van de voormalige hoge heerlijkheden vinden we nu nog een Galgeweg. 

In rechterlijke archieven komen we veroordelingen tegen van boeven of misdadigers. In de meeste gevallen gaat het om diefstal of vechtpartijen. Van het gerecht in Middelharnis zijn nog een hoop vonnissen bewaard gebleven. Bij een hoge heerlijkheid spreekt men over een baljuw en zeven leenmannen. De baljuw is in de meeste gevallen iemand van buiten het dorp, aangesteld door de ambachtsheer. De leenmannen zijn gewoon mensen uit het dorp en dat wisselt om de zoveel tijd. Wanneer er iemand uit het dorp terecht moet staan, is dat meestal een bekende of kan zelfs familie zijn van een van de leenmannen. Als er op een straf een lijfstraf, zoals geseling of het geven van een brandmerk, of zelfs de doodstraf staat, dan moet dat heel moeilijk zijn voor de leenmannen om zo iemand te veroordelen. 

Als we de registers van Middelharnis bekijken is de gebruikelijke straf voor diefstal een verbanning van zeven jaar van het eiland. Mannen worden vaak nog gegeseld of moeten een uur lang te kijk staan in een schavot. Na zeven jaar mogen ze dan weer terugkeren naar het dorp. Gevangenisstraf daar doet men niet aan, want dat kost alleen maar geld. Verbannen is veel goedkoper. Bij herhaling van diefstal en in geval van doodslag of moord is de kans groot, dat de doodstraf wordt uitgesproken. In Middelharnis is dat maar enkele keren gebeurd. Een ter dood veroordeelde wordt dan aan een galg opgehangen. Zo’n galg staat buiten het dorp nabij een haven of langs één van de belangrijkste toegangswegen. De vreemdeling, die het dorp of de stad nadert, weet dan dat hij of zij geen gekke dingen moet doen. 

In 1811 zijn in Nederland de plaatselijke rechtbanken opgeheven en is de rechtspraak centraal geregeld. De lokale besturen hoeven zich vanaf dat moment niet meer te buigen over het veroordelen van inwoners van eigen stad of dorp. Daar zijn voortaan beroepsrechters mee belast. 

In Nederland zijn lijfstraffen in 1854 en de doodstraf in 1870 afgeschaft.